Genealogische terminologie
afstammingsreeks: Een in generaties gerangschikt overzicht van de bewijsbare afstamming van een persoon uit een ander persoon.

armorial: Zie wapenboek.

ascendenten: Voorouders.

attestatie: Het bewijs van lidmaatschap dat een kerklid meekreeg als hij naar een andere plaats verhuisde of in een andere plaats trouwde. Dit werd vermeld in lidmatenregisters (zie aldaar).

bevolkingsregister: Per 1 januari 1850 kregen de gemeenten in Nederland de wettelijke plicht om een doorlopend bevolkingsregister bij te houden. Na het bevolkingsregister volgden in 1920 de gezinskaart en in 1938 de persoonskaart.

descendenten: Afstammelingen.

doopregister: Doopregisters zijn registers van een kerkgenootschap waarin alle dopen werden geregistreerd.

filiatie: Afstamming.

filiatieregister: Register waarin opgetekend staat hoe een bepaald recht in de familie vererft.

fragment-genealogie: Gedeelte van een genealogie.

genealogie: In generaties gerangschikte opgave van personen die in de wettige mannelijke lijn afstammen van een bepaalde mannelijke persoon.

genealogische tabel: Schematische weergave van een genealogie.

geslachtsregister: a. Genealogie; b. Fragment genealogie (zoals bv in de Bijbel).

helmteken: De in een wapen op de helm geplaatste figuur

kwartier: a. De vakken van een recht of schuin gevierendeeld schild; b. Aanvankelijk waren iemands kwartieren zijn 4 grootouders, tegenwoordig is een kwartier een voorouder.

kwartierdrager: De persoon van wie de kwartierstaat uitgaat.

kwartierherhaling: Het verschijnsel dat bepaalde voorouders (kwartieren) in een kwartierstaat meerdere keren voorkomen, doordat de probant op meerdere manieren van hen afstamt.

kwartierstaat: Een in generaties gerangschikte opgave van de bewijsbare voorouders van een bepaald persoon.

kwartierverlies: Het verschijnsel dat een kwartier in een kwartierstaat leeg blijft omdat de betreffende voorouder niet gevonden kan worden, bijvoorbeeld de onbekende vader van een buitenechtelijk kind.

lidmatenregister: In het leven van de meeste van onze voorouders speelde de kerk een belangrijke rol. Het lidmaatschap van een kerk was vaak haast een voorwaarde om deel uit te maken van een lokale gemeenschap.

paleografie: De hulpwetenschap die zich bezig houdt met het lezen van oude handschriften.

parenteel: Een in generaties gerangschikte opgave van de bewijsbare afstammelingen van zeker ouderpaar, zowel in mannelijke- als vrouwelijke lijn.

parenteelstaat: Schematische weergave van een parenteel.

patroniem: Een patroniem is een naam, al of niet officieel, die aangeeft hoe de vader van de naamdrager heet.

persoonskaart: Het ‘Besluit Bevolkingsboekhouding’ van 10 augustus 1938 bepaalde dat er van elke in Nederland woonachtige persoon een persoonskaart aangelegd moest zijn. Persoonskaarten werden bijgehouden tot en met 30 september 1994.

probandus of proband: De persoon die als startpunt wordt gebruikt bij een kwartierstaat.

stamboom: De voorstelling van genealogische gegevens in de vorm van een boom.

stamreeks: Voorouderreeks, d.w.z. een in generaties gerangschikte weergave van iemands wettige voorouders in mannelijke lijn (een vrouwelijke stamreeks van voormoeders heet: moederreeks).

wapenboek: Boek waarin de wapens van bepaalde geslachten of leden van instellingen opgetekend en afgebeeld staan.

wapenschild: Voornaamste deel van een wapen. De vorm is tijdgebonden.

wapenafbeelding: Voorstelling van een wapen, bijv. in de vorm van een tekening.